Soms wordt er meer gevonden in de wereldwijd voorkomende graancirkels dan alleen maar gebogen
stengels. Het kan gebeuren dat een oplettende onderzoeker een ‘wit poeder’ in de betreffende
formatie vindt. Een soortgelijk poeder is ook gevonden op plaatsen waar een UFO is geland. Maar
wàt is dit voor een ‘poeder’, en misschien nog belangrijker, waarom ligt het er en wat kun je
er mee doen?
Het ‘wat’ is door het BLT team van Dr. Levengood uit Amerika uit de doeken gedaan. Vanaf 1996
verschijnt er in mijn omgeving elk jaar wel een graancirkel. In 1998 was dat geen graancirkel,
maar een maispictogram. In de formatie van 1996 nabij Zutphen is door Rudi Klijnstra een wit
poeder gevonden dat door het BLT team is onderzocht. Het rapport wees uit dat het hier ging om
een zeer zuivere vorm van silicium. Zo zuiver zelfs dat het hier op aarde eigenlijk niet te maken
zou zijn, zonder er miljoenen voor uit te trekken. Ook is duidelijk geworden dat dit witte
poeder is ontstaan bij een wrijvingstemperatuur van 3000 graden Celsius. Hetzelfde geldt voor de
‘witte substantie’ die ik in de Brummense formatie van 1997 vond. Dit materiaal, wat door het BLT
team als ‘sticky white stuff’ werd omschreven, is hier op aarde ook niet echt te produceren.
Mocht het echter wel in deze zuivere vorm gemaakt kunnen worden, dan zou het eveneens te veel
geld kosten om te maken. Het bijgaande rapport wees uit dat het hier om een zeer zuivere vorm
van een koolwaterstof verbinding gaat, ook wel siliconen genoemd. Het frappante is dat het hier niet
ging om een klein beetje wit materiaal wat we vonden, maar het lag er gewoon voor het opscheppen,
zo veel was er aanwezig. In zes van de zeven cirkels was deze substantie ruimschoots voorhanden.
In de zevende cirkel lag er niets, het was de halve cirkel, die zodoende ook geen midden had.
Bij de andere cirkels lag het materiaal in het midden.
Op de vraag wàt het is, is een antwoord gekomen, maar waaròm ligt er soms witte poeder in
graancirkels? Het zal niet gemakkelijk zijn om dit te verklaren, maar alle kleine beetjes
kunnen wellicht helpen om te verklaren waarom dit materiaal er ligt. Een tijdje geleden was
er een goede kennis van mij bij mij op visite. Na een tijdje ging het gesprek over graancirkels,
en het witte poeder. Ik wist dat hij dingen kon ‘aanvoelen’, en vroeg hem om eens wat van het
witte materiaal ter hand te nemen, en te kijken of hij er iets over kon vertellen. Hij bevestigde
een gedeelte van het vermoeden dat ik ook al had, namelijk dat ‘het’ er niet had mogen liggen.
Volgens hem was het een soort van ‘verbranding’ van ‘iets’ met ‘iets levends'. Op de vraag wat
hij precies bedoelde, antwoordde hij dat dit de enige formulering was die hij kon vinden. De
‘verbranding’ en ‘iets’ zou misschien kunnen duiden op een soort van ‘straal’. Het ‘iets levends’
zou hier kunnen slaan op het graan zelf. Toch is het nog steeds niet helemaal duidelijk waarom
dit materiaal in diverse formaties gevonden wordt. Of toch wel?
Een mogelijke verklaring op de vraag waaròm het er ligt, zou naar mijn idee gezocht kunnen worden
in het antwoord wààr je het voor kunt gebruiken.
Geruime tijd geleden ben ik in contact gekomen met iemand die een praktijk voor kinesiologie
heeft. Zij kan door middel van spiertesten te weten komen wat iemand mankeert, en wat er tegen
gedaan kan worden. Buiten de kinesiologie om is zij ook een zeer goed medium. Per ‘toeval’ ben
ik bij haar verzeild geraakt, en vroeg haar of zij de witte substantie op een bepaalde manier
kon testen. Zij vertelde mij dat dit inderdaad mogelijk was. Vervolgens vroeg ik haar waar het
spul voor kon dienen, waarop zij antwoordde dat het je ‘trilling’ kan verhogen. Je gaat als het
ware beter aarden, en je contact met ‘boven’ wordt ook beter en helderder. Ik keek haar eerst
nog een beetje onbegrijpend aan. Ze stelde me voor om het materiaal op mij uit te testen en te
kijken wat er met mijn ‘waarde’ zou gebeuren. Deze waarde is de zogenoemde ‘Boviswaarde’,
genoemd naar de Franse ontdekker ervan, André Bovis. Deze Boviswaarde houdt in dat gezonde
mensen die lekker in hun vel zitten, een waarde hebben van tussen de 6500 en 8000 Bovis.
Toen mijn waarde werd gemeten was deze rond de 6500. Enkele seconden later, toen ik met
materiaal werd getest, steeg mijn waarde al gauw naar 8000. Na wat gepraat te hebben vroeg ik
haar nog eens een test te doen, waar uit bleek dat mijn waarde naar de 10.000 was gestegen. Zij
vroeg mij verbaasd wat ik in de tussentijd had gedaan, en ik vertelde haar dat ik mijn
‘aurabeschermer’ had weggelegd, en zodoende geen ‘bescherming’ meer om me heen had. We stonden
er beiden verbaasd van.
Maanden later ben ik nogmaals bij haar geweest en heeft zij me weer getest. Het bleek dat mijn
waarde was opgelopen naar ruim 18.000 Bovis. Onvoorstelbaar. Volgens de Bovisschaal, zat ik dus
drie keer lekkerder in mijn vel dan een ‘normaal en gezond’ iemand. Ik voelde me inderdaad ook
zeer goed, maar kreeg wel van haar de mededeling dat als ik merkte dat ik me wat afwezig of
geirriteerd begon te voelen, dat ik het beter voor een tijdje weg kon leggen. Het witte materiaal
'werkt' dan te 'hard'. Je kunt het materiaal als het ware niet 'bijhouden'. Naderhand zou ik
vanzelf wel merken wanneer ik het weer bij me moest gaan dragen, en ze heeft gelijk gehad.
Soms moet je het gewoon weg leggen, want dan wordt het gewoon teveel. Je kunt het lichamelijk
en geestelijk niet aan. Het gaat te hard.
Maar waar voor te gebruiken? Ik had een klein vermoeden waar het voor gebruikt kon worden, en
dit vermoeden werd door haar bevestigd. We zijn er achter gekomen dat het bij een naderende
dimensieovergang gebruikt kan worden om de overgang bewust mee te maken. Het kan als een soort
van bescherming gebruikt worden, aangezien het de link naar ‘boven’ maakt en je er beter van
gaat aarden. Of dit inderdaad zo is zal de toekomst moeten uitwijzen. En zoals altijd het geval
is, zal ook hier de tijd het ons leren.
© Robert Boerman 1999